
Spreekwoorden: (1914)
Van stapel loopen,d.w.z. afloopen; eig. gezegd van een schip, dat van den stapel, de stelling waarop het op de werf in aanbouw rust, te water loopt. Vandaar ook iets op stapel zetten, iets op touw zetten; Geel, Proza<sup>2<-sup>, bl. 25: Er werden eenige gesprekken met den Engelschman op...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Van stapel loopen,d.w.z. afloopen; eig. gezegd van een schip, dat van den stapel, de stelling waarop het op de werf in aanbouw rust, te water loopt. Vandaar ook iets op stapel zetten, iets op touw zetten; Geel, Proza<sup>2<-sup>, bl. 25: Er werden eenige gesprekken met den Engelschman op...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.